Persbericht — Afschrikken, opsluiten & ontmoedigen: het beleid voor de “Dublingevallen”

© Frédéric Moreau de Bellaing

 

Persbericht

Vluchtelingenwerk VlaanderenCIRÉLigue des droits humainsBurgerplatform voor Steun aan Vluchtelingen

Afschrikken, opsluiten & ontmoedigen: het beleid voor de “Dublingevallen”

 

Op 13 juli kondigde de minister van Asiel en Migratie een aanpassing aan van de maatregels die tegen verzoekers om internationale bescherming worden genomen in het kader van de Dublinverordening. In feite is deze “aanpassing” een verharding van het sinds begin 2020 gevoerde afschrikkingsbeleid, dat specifiek gericht is op de zogenaamde “Dublingevallen” onder asielzoekers. De gebruikte retoriek is populistisch en misleidend: deze verzoekers om internationale bescherming worden voorgesteld als misbruikers, die geen bescherming nodig hebben, die de administratieve diensten onnodig overbelasten en die zich verstoppen om aan wettelijke procedures te ontsnappen. Zij moeten volgens de minister daarom worden teruggestuurd naar het land waar zij de EU zijn binnengekomen: “vrijwillig als het kan en gedwongen als het moet”.

 

In de eerste plaats moeten we herhalen dat de Dublinverordening, die tot doel heeft de verantwoordelijke EU-lidstaat voor een asielverzoek vast te stellen, al jaren mank loopt en een buitenproportionele druk op de Zuid-Europese landen legt. Er gaat geen dag voorbij zonder alarmerende berichten over de situatie in de overvolle migrantenkampen in Griekenland en Zuid-Italië. Europa heeft nog steeds geen geharmoniseerd asielbeleid, waardoor de opvang en de asielprocedure sterk verschilt tussen de lidstaten. Het tegen elke prijs terugsturen van asielzoekers naar landen waar ze geen waardige opvang of kwaliteitsvolle asielprocedure krijgen is in strijd met hun grondrechten en met het beginsel van solidariteit tussen de lidstaten, dat reeds ernstig is ondermijnd.
De Dublinverordening bevat strikte termijnen waarbinnen een lidstaat een andere lidstaat kan verzoeken een asielzoeker over te nemen en waarbinnen het land dat verzoek kan aanvaarden of weigeren. Als een asielzoeker niet binnen 6 maanden is overgedragen dan wordt België automatisch verantwoordelijk voor de behandeling van zijn of haar asielaanvraag. Deze periode kan verlengd worden tot 18 maanden in geval van “onderduiking”. En sinds februari 2020 is België van mening dat een verzoeker die weigert een verklaring van “vrijwillige terugkeer” naar de bevoegde lidstaat te ondertekenen, “ondergedoken” is en dat de termijn dus 18 maanden bedraagt.
Feit is dat de Raad voor Vreemdelingenbetwistingen op 2 juli 2020 een principebesluit heeft genomen. Hier blijkt duidelijk uit dat deze administratieve praktijk onwettelijk is en dat de weigering om een verklaring van vrijwillige terugkeer te ondertekenen niet automatisch betekent dat de asielzoeker de Belgische autoriteiten ontwijkt (1).
De minister kondigde echter aan dat zij de termijn uniform wil verlengen tot 18 maanden voor alle “gedublineerde” verzoekers om internationale bescherming, om te voorkomen dat zij zich verschuilen tot het verstrijken van de termijn van 6 maanden. Dit “onderduiken” wil in de praktijk zeggen dat ze worden opgevangen door solidaire burgers, vrienden, familie of gastgezinnen van het Burgerplatform (waarbij ze hun adres aan de asieldiensten doorgeven). Het gaat hier duidelijk om een bewuste strategie met als doel om te ontmoedingen. Ook wordt aangekondigd dat er extra plaatsen in de gesloten centra zijn gepland om deze asielzoekers op te sluiten in afwachting van de gedwongen deportatie. Aangezien de maatregels tegen Covid-19 nog maar net werden opgeheven, wil dit dan zeggen dat nieuwe detentiecentra worden gebouwd om de sociale afstand te kunnen bewaren?
Opsluiten in plaats van opvangen… Het weigeren van opvang aan “Dubliners“ waarvoor België na het verstrijken van de termijn van 6 maanden bevoegd wordt, is een praktijk die door Fedasil al sinds januari 2020, buiten elk wettelijk kader, wordt toegepast. Tegen deze maatregel is bovendien door verschillende verenigingen beroep aangetekend bij de Raad van State.
De nieuwe maatregels gelden ook voor personen die een beschermingsstatus hebben verkregen in een andere lidstaat en die een nieuwe aanvraag indienen in België. “Elders erkend? Geen kans in België”, waarschuwt de minister. Het is echter niet zij, maar het CGVS, een onafhankelijk orgaan, dat de dossiers behandelt en een verzoek ontvankelijk kan verklaren als er aanwijzingen zijn dat de aanvrager niet effectief wordt beschermd in de lidstaat waar hij of zij een beschermingsstatus heeft gekregen. We nemen als voorbeeld het tragische geval van de jonge Eritreeër die in 2018 zelfmoord pleegde in het gesloten centrum van Vottem om zijn deportatie naar Bulgarije te voorkomen. In Bulgarije was hij als vluchteling erkend maar werd hij het slachtoffer van een racistische aanval met een bijl.
De aangekondigde maatregels zijn in strijd met het realiteitsprincipe, de rechtsbeginselen en de jurisprudentie, de grondrechten, ontkennen de situatie in de Zuid-Europese lidstaten, zijn een afschrikkingsmaatregel voor de verzoekers om internationale bescherming en ontmoedigen de solidariteit bij de burgers…
Ze moeten dus geweigerd worden en bestreden.
(1) Zie https://www.rvv-cce.be/nl/actua/organisatie-dublinoverdracht

Contact

Sotieta Ngo, voorzitter CIRÉ, 0475 95 62 28

Alexis Deswaef, medevoorzitter Burgerplatform voor Steun aan Vluchtelingen, 0475 575700